Gekraagde roodstaart Januari/Februari/Maart 2019
(Wil de Veer)

De gekraagde roodstaart (Phoenicurus phoenicurus)
Deze keer besteden we aandacht aan de gekraagde roodstaart. De betekenis van de wetenschappelijke naam is: purperstaart. Het is een zangvogel die behoort tot de familie van de lijsters (Turdidae). Nederlandse volksnamen van de gekraagde roodstaart zijn o.a. zomerzanger, zomerroodborst en bonte roodstaart.

Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen zijn gekraagde roodstaarten beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van deze soort is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming (ingaande 1 januari 2017). Deze nieuwe wet vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Met één wet en minder regels wordt het makkelijker om de wet toe te passen.



Herkenning

De gekraagde roodstaart is ongeveer 13 tot 14,5 cm groot, met een spanwijdte van 20-24 centimeter en een gewicht van 10-20 gram. Het is een vrij slanke vogel die meestal rechtop zit. Een adult mannetje heeft een zwarte keel, oranjerode borst, wit voorhoofd en blauwgrijze bovendelen. Vrouwtjes zijn minder opvallend en licht getekend en zij hebben een grijsbruine rug en een beige onderzijde. Beide geslachten hebben een roestrode staart waar zij vaak mee trillen. Juveniel lijkt op juveniele roodborst.

De vogel jaagt vanaf een zit post. Als voedsel komen in hoofdzaak in aanmerking diverse insecten en hun larven die meestal op de grond gevangen worden, maar vliegende insecten worden ook wel gevangen en op het menu komen ook diverse soorten bessen voor.

Voorkomen

Aantal broedparen in Nederland*: 19.000-23.000 (2013-2015); 23.000-30.000 (1998-2000).

De gekraagde roodstaart is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland geen Natura 2000-gebieden aangewezen.

De Staat van Instandhouding van de gekraagde roodstaart als broedvogel in Nederland is matig ongunstig.
De Staat van Instandhouding van de gekraagde roodstaart als niet-broedvogel in Nederland is onbekend. 

De gekraagde roodstaart is een algemene zomergast. De landelijke trend wordt gedomineerd door de ontwikkelingen op de zandgronden en is redelijk stabiel. Uitschieters naar boven of beneden vallen samen met uitzonderlijk natte respectievelijk droge winters in het overwinteringsgebied in de Sahel. Vergeleken met de situatie rond 1975 heeft de soort vooral in het westen en noorden van het land veel terrein prijsgegeven, maar opgemerkt dient te worden dat de gekraagde roodstaart in deze gebieden nooit talrijk is geweest. De soort komt voornamelijk voor in open oude bossen, bij voorkeur loof en gemengd bos met een hoog aandeel oude dennen, maar ook in tuinen en parken.

 

Broeden en nestelen
De broedvogels komen eind maart/half april aan in ons land.

Broedt van begin mei tot midden juni en heeft twee legsels per jaar. Legsels bestaan meestal uit 6-7 eieren. Broedduur 11-14 dagen en alleen het vrouwtje broedt. Het nest is een los geconstrueerd komvormig bouwsel van dor gras, mos, haar en wol met een diepe kom bekleed met veertjes en haar. De jongen zitten 12-20 dagen in het nest en worden door beide ouders verzorgd.

Gekraagde roodstaarten zijn holenbroeders, die ook graag gebruik maken van nestkasten. Omdat de soort vrij laat uit Afrika terugkomt moet er nogal eens slag worden geleverd met bijvoorbeeld mezen om een goede nestholte of nestkast te veroveren. Om ze daarbij, bij ons nestkastenproject, te helpen monteren wij aan het eind van het broedseizoen een afdekplaatje voor de opening van enkele nestkastjes, en verwijderen dat rond half maart, zodat er voldoende gelegenheid is om in te gaan broeden als de vogels weer terugkeren. Dit werkt perfect en ook de bonte vliegenvanger profiteert hiervan omdat die eveneens later in ons land arriveert. Beide soorten zijn vaak trouw aan de broedplaats en keren terug naar de omgeving van het jaar ervoor.

De gekraagde roodstaart verdedigt zijn territorium als het gaat om soortgenoten.

 

Buiten broedtijd

De eigen broedvogels vertrekken vermoedelijk grotendeels in juli en augustus. Doortrekkers, voornamelijk afkomstig uit Scandinavië, passeren tussen begin augustus en half oktober met de piek in september. Winterwaarnemingen ontbreken.

 

* Sovon website en Sovon Vogelatlas van Nederland.